Jis, mooie vriend

Sportschool, 1e Barendrechtseweg, Ad`s Gym, zaterdagochtend, ik ben er vroeg, met Jis een bak kof aan de bar. Hij is wezen stappen, niet of nauwelijks geslapen, Jis klaagt, niemand snapt het, “de mat moet nog gedweild worden, er moet nog gestofzuigd worden. Ik word het zat, je altijd moeten bewijzen, omdat ik de Jis ben, ik kan nooit rustig een pils drinken, maar eerst een lekker bakkie”

 

“Holleman”, zoals hij me toen noemde, “mooi hoeft het niet te zijn, aan stijlprijzen heb je niks, keihard recht vooruit.” Achter de bar vandaan naast me op een kruk.

“Holleman”,-het zeggen van je naam ging gepaard met een ietwat uit de hand gelopen schouderklop-“luister! Het sprookje van de kat en de vos, een heel oud Chinees sprookje: een kat en een vos lopen door het bos, de vos schept de hele weg al op dat hij zo slim is en een hele trukendoos heeft aan slimme turken. Hij laat er af en toe zelfs één zien, maar dan een hoop herrie, geblaf, gejank, een roedel wolven. De kat en de vos gaan op de loop, maar de roedel wolven komen er achter aan. Het helpt niets en niet veel later waren de kat en de vos omsingeld. De kat klom razendsnel in een boom en gilde vanuit de boom: Vos, trek nauw je trukendoos open anders ben je het haasje. Niets hielp wat de vos ook deed, hij werd aan stukken gereten en opgevreten.”
“En”, zegt Jis, “wat is de moraal van het verhaal?” Nauw “De kat kon maar één ding en dat was in bomen klimmen. Het hoeft niet mooi te zijn, maar doeltreffend. Dus, maak van je talent gebruik, en dat heb je, en keihard recht vooruit. En je geest moet heersen over je lichaam.”
Stoere verhalen van eenieder, die van jouw kunde en lessen hebben geleerd. Je praktijklessen, die je gaf tijdens het stappen (heel vaak ongewenst) zijn vaak onderdeel van die stoere verhalen. Door jarenlange keiharde training ben je de woesteling geworden en je bent hoogstgenoteerde in de Bond met 8e Dan. En meer dan 40 jaar Sensei heb je met alles tesame een vreselijk dikke vestingmuur om je heen gebouwd, ter bescherming van je emoties en je ware ik. Je ware ik: trots op je zoons, “Lieve jongens” zei je altijd, en over Liesbeth: “Liesbeth is het en Liesbeth blijft het. Ze is De moeder van mijn kinderen.”
Gek op je kinderen was je. Je wilde weer een eigen Tjalk, om met zieke kinderen te varen, hebben we veel over gefilosofeerd. Onderweg met de V10, prachtig vond je dat, schaterlachend zei je, 500 paarden. Klumpie en de woesteling, bootjes kijken die je op internet had opgesnord, of onderweg voor het halen van wasmachines.
Ik, Klumpie, ben nog steeds vereerd dat je jouw wensen, je plannen en je emoties met mij hebt gedeeld waarmee ik binnen in die vreselijk dikke vestingmuur mocht komen. Maar net als een ieder ander die les van jou heeft gehad, heb ik ook in mijn leven daar heel veel profijt van gehad en nog heb. Bedankt Jis.
Je geest heerst nu niet meer over je lichaam, maar zal nog heel lang voortleven. En je verdient het ook echt, ook in de geschiedenisboeken.

Je vriend. JW